Commodore International (andere namen zijn Commodore International Limited, of gewoon Commodore) was een Amerikaanse fabrikant van thuiscomputers en elektronica, opgericht door Jack Tramiel.

Tramiel begon na de oorlog het bedrijf om typmachines te maken en repareren. Echter bleek de concurrentie van Japanse bedrijven te groot en Tramiel wijzigde het plan naar optelmachines, ook wel rekenmachines.

Dit bleek wel een succes en in de jaren 70 kwamen ook de electronische rekenmachines uit. Doordat de grootste leverancier van de IC’s zelf rekenmachines ging ontwerpen kocht het bedrijf een eigen chip-fabriek, MOS-technologies.

Één van de mensen daar, Chuck Peddle, had een processor bedacht en wilde de computers in. Nadat hij de zonen van Tramiel had overtuigd, is er een computer op de markt gekomen. De KIM-1. Kort hierna werd er een monitor, toetsenbord en opslagunit bij gedaan en ontstond de eerste echte homecomputer, de PET 2001 uit januari 1977.

Het bedrijf ontwikkelde en bracht ‘s werelds best verkochte desktopcomputer, de Commodore 64 (1982) (naar verwachting 22 miljoen verkochte computers) op de markt en bracht in juli 1985 zijn Amiga-computerlijn uit.

Commodore was één van ‘s werelds grootste fabrikanten van personal computers. Door problemen met marketing en slechte keuzes ging het bedrijf steeds slechter tot het in 1996 failliet werd verklaard. De volledige boedel werd overgenomen door Escom, later door Tulip.