Apple II
De verkoop van de eerste Apple II-computers begon op 5 juni 1977 met een MOS Technology 6502-microprocessor, die draaide op 1 MHz, 4 KB RAM-geheugen, een audiocassette-interface.[1] De Integer BASIC-programmeertaal was ingebouwd in de ROM's. De videocontroller toonde 24 lijnen op 40 kolommen met tekst (uitsluitend in hoofdletters) op het scherm. Een NTSC-composiet video-uitgang zorgde voor weergave op een monitor, of op een televisietoestel door middel van een RF-modulator. Andere fabrikanten boden uitbreidingskaarten voor ondersteuning voor 80 kolommen (en kleine letters). Gebruikers konden programma's en hun gegevens opslaan op muziekcassettes en daarvan inlezen; andere programmeertalen, spelletjes, toepassingen en andere software waren eveneens op cassette beschikbaar. De verkoopprijs bedroeg $1298 voor de uitvoering met 4 kB RAM-geheugen en $2638 voor de 48 kB RAM-versie.
Apple II
De verkoop van de eerste Apple II-computers begon op 5 juni 1977 met een MOS Technology 6502-microprocessor, die draaide op 1 MHz, 4 KB RAM-geheugen, een audiocassette-interface.[1] De Integer BASIC-programmeertaal was ingebouwd in de ROM's. De videocontroller toonde 24 lijnen op 40 kolommen met tekst (uitsluitend in hoofdletters) op het scherm. Een NTSC-composiet video-uitgang zorgde voor weergave op een monitor, of op een televisietoestel door middel van een RF-modulator. Andere fabrikanten boden uitbreidingskaarten voor ondersteuning voor 80 kolommen (en kleine letters). Gebruikers konden programma's en hun gegevens opslaan op muziekcassettes en daarvan inlezen; andere programmeertalen, spelletjes, toepassingen en andere software waren eveneens op cassette beschikbaar. De verkoopprijs bedroeg $1298 voor de uitvoering met 4 kB RAM-geheugen en $2638 voor de 48 kB RAM-versie.
Het opslaan en inlezen van data werd later vergemakkelijkt door een extern 5¼"-floppydiskstation, de Disk II, met een controllerkaart die in een van de slots van de computer werd geplugd. Dit schijfstation werd ontwikkeld door Steve Wozniak. De controllerkaart had weinig hardware-ondersteuning en steunde daarom op timinglussen in de software om de nodige codering te verzorgen. De controller maakte ook gebruik van een vorm van Group Code Recording, wat simpeler en makkelijker in software te implementeren was dan het meer gangbare MFM. Dit maakte de controller beduidend goedkoper, zodat de prijs van het totale systeem laag genoeg bleef voor thuisgebruikers. Het maakte het ook gemakkelijker voor ontwikkelaars van propriëtaire software om ervoor te zorgen dat de media waarop hun applicaties verspreid werden, lastiger te kopiëren waren door het gebruik van trucs, zoals het veranderen van het low-level sectorformaat of het plaatsen van de leeskop tussen de sporen. Uiteindelijk verkochten andere groepen echter software die zulke beperkingen konden omzeilen (o.a. Copy II Plus en Locksmith).